‘Af en toe moet ik gapen. Het is twee uur ’s nachts. Als team van gastheren- en vrouwen hadden we afgesproken elkaar op tijd af te wisselen, maar ik heb geen zin naar huis te rijden. Ik wil erbij zijn als mensen de gebedsruimte uitkomen. In onze kerk wordt deze week 45 uur achter elkaar gebeden.
Jongeren, ouderen, groepjes, een hele familie tegelijk. Voor ze beginnen, hoor ik mensen nog zuchten. “Pfew, best lang. Een uur bidden.” Maar als ze het stokje weer moeten doorgeven, vindt bijna iedereen het jammer dat het weer voorbij is. Dat snap ik. Want wat hier gebeurt, is speciaal. Dat vertellen mensen me keer op keer. En ik zie het aan hun stralende gezichten.