Vindt God het wel oké als ik kort en kernachtig bid?

Tekst: Mariëtte Woudenberg
Foto: Christiaan Bruijn

 

‘Ik voelde me in het begin een groentje in de kerk. Vooral als ik mensen hoorde bidden. Ze maakten volzinnen en gebruikten plechtige woorden. Hardop bidden was niks voor mij. Ik dacht altijd dat ik het niet goed deed. Ik houd van bidden in eenvoudige taal, kort en kernachtig. Zou God dat wel oké vinden? Op de Prayercourse leerde ik pas dat je allemaal op je eigen manier mag bidden.

Twee jaar geleden kwam ik tot geloof. Ik was wel gedoopt als baby, ging als kind naar de kerk en zat op een christelijke school. Maar geloof zei me eigenlijk niks. Er gebeurden zoveel vervelende dingen bij ons thuis dat ik me van de kerk afkeerde. Ik wilde er niets meer mee te maken hebben. Het christelijk geloof koppelde ik lange tijd aan dwang en manipulatie.

Dat veranderde toen ik verliefd werd op een Afrikaanse man. Hij zat vol vreugde en was zo uitbundig in zijn geloof. Hij zong, danste, en bad op een manier die een overweldigende indruk op me maakte. Hij leidde me terug naar de kerk en voor het eerst van mijn leven kon ik er vol voor gaan. Ik kreeg een enorme honger naar God.

In mijn zoektocht naar meer, deed ik mee aan een Prayercourse in de kerk. We gebruikten in die cursus het boek Hoe moet ik bidden? van Pete Greig. De taal in het boek is eenvoudig en de inhoud heel toegankelijk. Pete komt over als een echt en nuchter mens. Hij worstelt net als wij met onbeantwoorde gebeden en is heel eerlijk over zijn twijfels.

Ik leerde veel op de cursus. Voor ik tot geloof kwam, wist ik hoe ik rust kon vinden in mezelf. Nu weet ik hoe ik rust kan vinden in gebed. Ik pak elke dag een paar rustmomenten. Als is het maar tien minuten. Dan zit ik bijvoorbeeld op een bankje in het park. Word ik stil. Kijk ik naar de takken van de bomen en voel ik dat God nabij is.

'Voor ik tot geloof kwam, wist ik hoe ik rust kon vinden in mezelf. Nu weet ik hoe ik rust kan vinden in gebed.'

Wat ik nu ook doe, is vragen of God me wil helpen. Als ik het even niet meer weet. Als ik in de put zit. Dan bid ik: “Vader, wilt U me laten zien wat mijn weg is? Wat wilt U dat ik doe?” Voor die tijd vond ik het egocentrisch als ik voor mezelf bad. Ik heb veel meer oog gekregen voor Gods betrokkenheid bij mijn leven. Zelfs in de kleinste dingen is Hij erbij.

Ik weet nog dat ik een keer op de fiets naar de Prayercourse ging. Het goot buiten en ik zei tegen God: “Heer, moet dit nou? Nou kom ik straks drijfnat op de cursus.” Ik ging naar buiten en het werd droog. Zodra ik bij ons de kerk instapte, begon het weer te plenzen. Dan kun je zeggen: “Da’s allemaal toeval.” Ik zie dat anders.

'Hardop bidden? Geen punt meer, doe ik gewoon. Mijn vertrouwen groeide door samen te oefenen in de cursus. '

Bij God mag ik zijn wie ik ben. Ik mag met Hem praten in mijn eigen taal. Hardop bidden? Geen punt meer, doe ik gewoon. Mijn vertrouwen groeide door samen te oefenen in de cursus. Zo baden we voor een man die al lange tijd op zoek was naar werk en een sollicitatiegesprek had. Dan is het heel mooi als je achteraf hoort dat die man de baan kreeg.

Juist in deze tijd is er zo’n behoefte aan verdieping. Zoveel mensen zijn angstig, depressief. Of je nu (nog) niet gelooft, pas bekeerd bent of al lang christen bent. Je neemt er zoveel van mee. De tweede cursus in onze kerk gaf ik samen met onze voorganger. En al gaan we dat nog twintig keer doen, ik wil er elke keer bij zijn. Omdat ik zelf zo gegroeid ben in mijn geloof door de cursus, gun ik dat iedereen. Mijn relatie met God is intiemer geworden. Ik leerde in mijn gebed thuiskomen bij God. En dat is zo heerlijk.’

Astrid Barkmeijer (61) gaat naar de evangelische gemeente Crosspoint in Oss. Daar deed ze de Prayercourse; een reis van acht weken door het Onze Vader.